In de zomer van het jaar 1900 staat de zeventienjarige Elisabeth op het punt haar geloftes als non af te leggen wanneer ze verneemt dat haar zus is overleden. Ze verlaat het klooster en keert na vijf jaar naar de ouderlijke boerderij terug. Opnieuw voelt ze zich gevangen door de strikte regels binnen het dorp. Daarnaast raakt ze geobsedeerd door de mysterieuze omstandigheden omtrent het overlijden van haar zus.